Gebit. Een zeer veel voorkomende veelal niet ontdekte oorzaak van chronische klachten is storing ten gevolge van gebitsklachten. Deze storingen kunnen het gevolg zijn van vullingen, implantaten of andere aangebrachte materialen en storingen van het gebit zelf zoals wortelkanalen, pulpitis of gingivitis ten gevolge van een pathogene bacterie activiteit of andere oorzaken. Veel voorkomende gebitsstoringen zijn: gingivitis, kaakostitis, parodontose, pulpitis, storingen van wortelkanalen, gingival sulcus, tandfollikel en tandwortelgranulomen. Bij aangebrachte materialen kunnen vooral de zware metalen storingen veroorzaken, zoals kwik uit amalgaam, palladium en titanium afkomstig van implantaten en goud. Goud kan met name zeer giftig werken op de nucleus arcuatus van de hypothalamus. De nucleus arcuatus heeft onder andere invloed op prolactine, dopamine, vruchtbaarheid, diabetes, obesitas, GHRF, POMC en NPY. Ieder gebitselement correspondeert met een bepaalde meridiaan, waardoor er in weefsels, functies, organen, wervels, chakra’s en emoties en onderdelen van het bewegingsapparaat die met de desbetreffende meridiaan verband houden klachten kunnen ontstaan ten gevolge van bovengenoemde storingen.
Het herstel van gebitsklachten hangt voor een belangrijk deel af van een intact immuunsysteem en vindt voornamelijk plaats door het lymfesysteem. De lymfekanalen onder het gebit zijn zeer nauw, waardoor bijvoorbeeld het uitschakelen van een sluimerende pathogene bacterie activiteit en het opruimen van toxines vaak zeer moeizaam verloopt. Daarnaast is het belangrijk dat het immuunsysteem optimaal functioneert om de gebitsklachten te kunnen verhelpen en de storende zware metalen of andere toxines te kunnen opheffen. In de meeste gevallen is het zinvol het lymfesysteem te stimuleren en te versterken en het immuunsysteem te optimaliseren. Daarnaast kunnen we de detoxificatie van bacterie toxines, zware metalen en andere toxines ondersteunen.
Gingivitis. Gingivitis ontstaat door bacteriële activiteit bij tandsteen en plaque vorming. Het wordt bevorderd door onvoldoende mondhygiëne, hormonale veranderingen (vooral zwangerschap, puberteit en pilgebruik) en diabetes. Breidt het zich uit tot het bot dan kan ook het peridontium aangetast worden
Kaakostitis. Bij kaakostitis is er röntgenologisch een verandering van botafname zichtbaar is en komt er een ander soort weefsel voor in de plaats. Bij chronische gebitsklachten is er na langere tijd vrijwel altijd sprake van kaakostitis.
Parodontitis. Bij parodontitis is er sprake van een de bacteriële ontsteking, die optreedt t.g.v. een lang bestaande gingivitis door plaque in de sulcus gingivalis. Vooral roken, stress en tandsteen verergeren de klachten. Als behalve de gingiva ook het peridontium aangetast wordt en een pathologische verdieping van de sulcus gingivalis optreedt, spreekt men van parodontitis.
Pulpitis. Bacterietoxische, mechanische, fysische en thermische prikkels kunnen beschadiging van de pulpa veroorzaken. Er is sprake van spontaan optredende pijn, veelal kloppend en uitstralend. Bij thermische prikkels, zoet en zuur reageert het element met een hevige pijn. Röntgenologisch zijn er vaak geen afwijkingen zichtbaar en aanvankelijk is het element niet percussie gevoelig en moeilijk te lokaliseren. Verval van de pulpa via pulpitis tot necrose verloopt dikwijls subklinisch. In een late fase ontstaat vaak pijn door opvlamming in het wortelkanaal.
Wortelkanaal. Na een wortelkanaalbehandeling is de ontsteking meestal niet over. Zowel de ontstekingsresten als de afbraakproducten van het dode element worden via het bloed en het lymfesysteem door het hele lichaam verspreid. Deze endotoxines leiden tot storing van het immuunsysteem met auto-immunologische aandoeningen en ziektes als gevolg. Het belangrijkste biologische alarmsignaal pijn is uitgeschakeld, doordat de zenuw in het betreffende element verwijderd is. Het basis-bio-regulatie-systeem raakt hierdoor ernstig van slag. Bij aanhoudende storing door het dode element moet men overwegen te extraheren.
Gingival Sulcus. Veelal is er sprake van een pocket, een pathologische verdieping van de sulcus gingivalis (de ruimte tussen tand en gingiva) die ontstaat door ingroei van epitheel en alveolair botverlies op basis van een bacteriële ontsteking met terugtrekkend tandvlees. Na langere tijd kunnen de getroffen elementen uitvallen.
Tand Follikel. Bij geretineerde elementen, afwezigheid van een element op de foto of het niet snel genoeg oplossen van het tandzakje na het doorkomen kan er storing optreden met een verhoogde kans op cariës. Het tandzakje is een soort beschermingslaag die het tandglazuur en de tandpapil omgeeft tot het element doorbreekt.
Tand Wortelgranuloom. Een granuloom ontstaat t.g.v. een chronische periapicale ontsteking. Het op de foto goed zichtbare granuloom is in feite een afweerreactie van het lichaam op de micro-organismen en de toxines uit het wortelkanaal. Als de weerstand van de patiënt voldoende is, is het granuloom vaak steriel. Is de weerstand gering dan kan de ontsteking abcederen en kan fistel- en cystevorming optreden.